HET SCHRIFT by Myriam van Imschoot
17. August 2020
Het schrift ligt voor me op de tafel. De kaft is rood, wit en blauw gestencild. De vormgeving verleent het een publiek appeal, ook al is de inhoud persoonlijk. Ik betast het nog eens nadat ik het uitgelezen heb.
Met handgemaakte publicaties als deze documenteren de kernleden van Oracle, Michel Yang, Caroline Daish en Justine Maxelon, reeds jaren hun praktijk. Beurtelings verzorgen ze de redactie van wat leest als een oogst van aantekeningen en mails over hun ‘interne keuken’. Soms delen ze inspiratiebronnen mee. Soms zijn het smsjes of kattebelletjes, ‘Vanavond gaan we nog iets drinken. Wie gaat mee?’
Ik vermoed dat Michel déze aflevering voor haar rekening nam (van ongeveer voorjaar 2017 tot juni 2018), want haar reflecties vormen de ruggegraat. Hoe zal ik Oracle omschrijven, vraagt ze zich af op de openingspagina’s. Ze weet al van de kanker af, maar nog niet dat de ziekte haar zal vellen. Ze verwacht geen genezing van het stemwerk met Oracle, zegt ze. Ze geeft gewoon gehoor aan haar roeping om als danser met de stem te werken, voor zichzelf, de longen, de vriendschap, de kunst.
Ze is op dat moment al enkele decennia in België actief in de hedendaagse dans, na een opleiding en eerste werkervaringen in de New Yorkse downtown-dansscene. Het is in de kriskras door elkaar lopende strekkingen van de Brusselse kunstwereld dat Michel haar medewerkers Justine en Caroline tegen het lijf loopt. In deze middens, waar studio’s makkelijk toegankelijk zijn en een onderzoeksgesteldheid leeft, kan je processen makkelijk delen in kraakpanden, Les Bains Connective, Nadine, en andere broeihaarden, etc. Het is beslist deze onderstroom die de vitaliteit van een uniek Brussels kunstklimaat uitmaakt (en hoe langer meer onder druk is komen te staan door subsidiebesparingen).
Hun samenwerking krijgt vorm als een verlengstuk van hun performance-praktijken en een interesse in de stem. Justine is ook danser en choreografe, Caroline een all-round performer en maker. Een ‘destillaat’ onstaat, een Oracle-DNA, een praktijk en methode, zelfs esthetica die ontegenzeggelijk hun werk typeert en het meer laat zijn dan de som van de delen. Maar wat is dat precies? Ja, dat vraagt Michel zich af.
De ontwijking van een hard omlijnd antwoord is kenmerkend voor de improvisatorische en intuïtieve poëtica die haar dansachtergrond ten voeten uit tekent. De aanpak is gestoeld op zintuiglijkheid, hybriditeit, identiteitsvragen, samenwerking en niet-weten. Het is een reis zonder roadmap maar achter het meanderen gaan een stuwing en een ethos schuil, een verwondering over waar zij zich telkens bevindt.
Het schrift is een logboek want eigenlijk is alles een reis. Niet alleen de deelname aan de Wandering Arts Biënnale, waar ‘wandering’ en ‘wondering’ het credo uitmaken. Niet louter de verkleedpartijen, die hilarische foto’s opleveren. Niet enkel de excursies naar India (Michel op Ayurvedische retraite), Duitsland (waar Justine vandaan komt), en Spanje (de vakantie van Caroline en haar gezin). ‘Kijk, eens naar deze foto! In een beeld van een boomstronk met begroeiing zien ze hun eigensoortige werking weerspiegeld. Elk staan ze voor een genus, samen symbiose. Ze stappen rond in een wereld van correspondenties, in één Grand Tour van wasdom.
***
En terwijl mijn gedachten lopen, valt een mail van Justine binnen. Ze kondigt aan dat Michel deze week afscheid van het leven zal nemen, omringd door haar Oracle kompanen, familie en dierbaren, op een plek in het groen in Zalferdingen nabij Geraardsbergen. De mail lijkt de communicatiestroom uit het schrift voor te zetten. Dat is best vreemd, het deint uit. Maar één woord kolkt en zuigt alles onomkeerbaaar naar binnen, samen met de foto’s die in de mail zijn gekleefd van Michel op dié plek in het verleden (vollachend) en nu (weggezakt in een wolk van kussens, een ijlere glimlach die de camera zoekt): s-t-e-r-v-e-n.
Een doodsbrief is steeds posthuum; de brief van Justine aan mij en nog 70 andere geaddresseerden keert de tijd om en anticipeert. Ze heist het sterven uit de hengsels van afzondering en taboe, en maakt ons tot metgezel in de kroniek van een aangekondigde dood. In het schrift stond een bijdrage over rouw en ik ben dankbaar dat de documentatie van het verleden eensklaps ook handleiding kan worden voor het rouwproces dat inzet. Nodig. Dank je. Even later opent een whatsapp groep de rangen, onder leiding van Heike [Langsdorf], en kan je twee keer per dag hummen met Michel in gedachten. Ik besluit de tekst over Oracle verder te schrijven zoals ik beloofd had te doen deze zomer. Het is een opdracht van Oracle met vrijheid, en dat transformeert nu al tot iets anders. Letters, mieren op mijn scherm, kraaltjes in een gebedsnoer. Schrijnend, schrijn, schreef, schreeuw, schrift, schrijf ik. Deadline eind augustus.
KLEP
Een sessie van Oracle. De orakels kiezen een plek en een houding in de ruimte. Ze vatten post. En post is postuur. Tegen een muur, de benen schrap. Of hangend over de leuning van een stoel. Of wijdbeens op de grond, een arm die overlangs het hoofd een stuk gordijn vastgrijpt.
De houdingen zijn ambigu. Ze houden veelal het midden tussen aankomen of vertrekken, neerliggen of oprichten, afwezigheid en aanwezigheid, met de ingebouwde spanning van lichamen die ontvankelijk én alert zijn. Zoals vellen over spanklauwen getrokken, strekken de performers zich uit over een materiële wereld van stoelen, banken, bomen, drempels, raamkozijnen, en vergrijpen ze zich aan meubilair, grashalmen, aardkluiten of tapijten. Het maakt niet uit of hun performance binnen of buiten plaats vindt, in een bos, metro, een tuin, park of theaterruimte, living, tentoonstelling, etc Telkens worden ze ‘instrument-lichamen’, membranen in de assemblages van lijf en object, vlees en architectuur, vezel en stof. Tijdelijke klankkasten met behulp van hun entourage.
Het is vanuit de startpositie dat de toon wordt gezet. Quasi met z’n allen tegelijk worden de stemmen ‘losgelaten’ door de passages, holtes en krochten van de lijven, zoals kolonnes van lucht die ontsnappen via de gaatjes in een fluit. De performers lijken te aanvaarden dat het botst én klinkt in de loop der dingen zonder valse starten, correcties of herstel. Hoogstens treedt er gewenning op, omdat het lichaam zich verder ‘zet’ en het klankgedruis zich kan settlen in de vrijgemaakte baan.
De klanklijnen dooraderen de ruimte. Het repertoire maakt een spreidstand van vocalese tot bruitage, tekst en wat aan de rafelranden ligt van taal. De openheid van klinkers, de hordes van medeklinkers, het gesputter, gehis, gesis, gehijg, geprevel, geratel, hoge tonen, gekir of diep gebrom. De orakels doen dat zonder weerga, onbeschaamd voluit. Hun samenzijn is een feit, geen doel van doorwrochte muzikale schema’s op basis van harmonieleer, call and response, contrapunt of andere geijkte vormen van samenspel. Het is gewoon sàmen.
Hoe luister je ernaar? Het kan behoorlijk ‘unsettling’ zijn om naar onorthodoxe klanken te luisteren zonder sjabloon. Maar je hoeft geen musicologische achtergrond of avant-garde lidkaart te bezitten om getuige te zijn.
Dus je getuigt. Je wordt verrast door een reutel in de keel. Of door het geschuim van hoge tonen op de lippen, vol getintel. Je hoort een ekster in de larynx van Caroline. Of is het dieper in het bos? Je luistert naar de sopraan van Justine, die een rietklank uitdunt tot de harde nylondraad van een hengel. Je hoort het amber in het timbre van de uithalen van Michel, die met iedere ademteug dieper emmert in de afgrond.
Je springt in een jungle van geluid, van geluidsbron tot geluidsbron. Ieder lichaam is een roerloos centrum. En dan zie je een detail: een vinger trilt. Bij een ander is het voet die spastisch schudt. Zo klept de kieuw van een op het droge geworpen vis. Later verneem je dat de performers met dergelijke ‘bewegingen’ aangeven dat zij op iemand anders intunen en zich met dat signaal verbinden. Maar ook zonder de regels te kennen (zoals de timer voor de tijdsduur te bepalen, het aantal keren dat men van houding zal veranderen, etc), kreeg je het vermoeden dat een draadloos communicatiesysteem in werking is getreden. De orakels seinen als zendmasten over een verborgen wereld.
Verbeeld je het zo: de wereld, is één grote orgel, zij zijn uitlaatkleppen, de boorgaten, de kanalen waarlangs boodschappen oprijzen over innerlijke landschappen op zoek naar het oor van de ander. Ze klepperen. Het is niet eens moeilijk. Je kan het ook. Je kan de wereld zingen.
O-RAKEL
De allereerste keer dat ik Oracle aan het werk zag, had ik een ervaring zoals hierboven beschreven. Bestond de naam Oracle toen al? Ik denkt het niet. Het was het prille begin.
What Nature Says was niet lang daarvoor in première gegaan in 2015, een stuk waarbij 5 performers een ‘a cappella’ ten beste gaven, gebaseerd op de geluiden van natuurgebieden in crisis. Met de titel ‘What Nature Says’ werd geopperd dat iets spreekt in de wereld rondom. Caroline, een vogelimitator, was een performer in het stuk. Ze maakte ook deel uit van de Brusselse YouYou-groep, waar haar electronische mitraillette versie van de youyou-kreet indruk maakte naast de doorwinterde technieken van haar Marokkaanse zusters. Het was op haar uitgenodiging dat ik naar Les Bains was afgezakt om kennis te maken met het werk dat ze nog niet zo lang met haar medewerkers ontwikkelde.
Michel had een residentie in Les Bains en bood onderdak aan het kersverse werk met haar collega’s temidden van een bredere recherche. Op het prikbord aan de muur: ademhalingsoefeningen, diagrammen, een citaat over het gebruik van keeners in Ierland die aan de bedden van overledenen jammerden, tekeningen van longen, kortom, een moodboard met het geheim van haar ziekte in volle zicht zonder dat je het kon weten.
Eerst toonde ze een kortfilm die ze tijdens haar opleiding aan Sic had gerealiseerd en waarin ze zich uitdoste als een goddelijk wezen. Op het scherm recycleert ze afval en transformeert ze het tot ‘blessed object’. Ik vond haar werk sprekend ondanks de hermetiek. Ze puurde uit het abjecte anima en glans, een frisse wind na de conceptuele transparantie of documentary ‘turn’ die zoveel films kenmerkte. Het is het domein van poëzie, ritueel en ook wel verzet.
Puzzelen met de scherven van de uit stukken gevallen symbolen en bescheiden blijven, dienstbaar. Het onbekende, schrijft de filosoof Eduard Glissant in zijn elogie op opaciteit (en meteen een handleiding voor dekolonisering), is een niet-weten dat ik niet hoef in te vullen, een andere taal die ik niet moet ontcijferen, een les die ik niet kan leren, maar me wel mee kan engageren.
Het staat me helder voor de geest dat dat dit alles resoneerde in de eigenlijke stempraktijk die ik dezelfde middag zag. Michel, om te beginnen, had een gave om affect en klank te koppelen, een stem doordesemd van noodzaak. Bij Caroline hoorde ik de schatkist van geluiden die ze moeiteloos losschudt, als vogels zand uit de veren na een stofbad. Bij de andere performers hoorde ik weer andere zaken. Het was toen al duidelijk dat de verwijzing naar de ‘divination’ of ‘orakeling’ nagenoeg tastbaar voor het grijpen lag. Delphi was er, maar zonder zwavel. De precogs uit de film Minority Report eveneens. Was voor deze kale voorspellers het water het bindelement om een voorspelling te brouwen (misdaadopsporing nog voor de daad gepleegd wordt) dan was hier de samenklank het medium. Het maakte de onuitgesproken vraag die doorgaans in feedbacksessies op de voorhoofden van deelnemers verschijnt, naast de kwestie: zit hier het potentieel voor een voorstelling? Iets anders lag in de kiem: een collectieve arbeid van stemmen die raadsels als bommen in elkaar knutselen en terug ontrafelen, die orakelen in veelvoud. Het zou overal kunnen gebeuren, niet enkel in of als voorstelling, maar ook aan de bedden waar de keeners voor hen reeds hadden gestaan, in het bos temidden van vogelconferenties.
Toegegeven, dit is beeldspraak of allegorie, maar vele praktijken die ik ken die erin slagen om een proces te ontwikkelen voorbij de eenmalige ontginning of het gewin van een productie, maken wel degelijk dergelijke kernmetaforen productief: de Tuning Scores van Lisa Nelson, Deep Listening van Pauline Oliveros, etc. Ze wisselen het hier-en-nu, de immanentie en het concrete van een in zintuiglijkheid ingebedde praktijk af met de ketting van associaties die de beeldspraak ontketent.
Een metafoor biedt immers een filter om hetzelfde anders te zien. Het punt van het orakel is niet dat de bezoeker de ‘code’ kan kraken. Zoals schrijfster Valeria Luiselli in ‘Lost children archive’ schrijft, lost het orakel zich niet op via het verstand, maar komt een inzicht via een herkenning tot stand, soms pas vele jaren later. Het orakel biedt met andere woorden een model voor een luister- en interpretatiepraktijk die vreemdheid niet herleid tot de eigen normen, maar tolerantie uitdraagt als een onuitputtelijke bereidheid tot spel met de ‘tekens’ waarin je de waarheid tegenkomt.
SPOOKRIJDEN
Het is 20 augustus en ik ben al twee dagen aan het schrijven in een huisje aan de kust. Een zeebries veegde de regenvlagen weg. HIer ligt het hele lillend onderbewustzijn van een natie in al zijn contrasten en rituele regressie en transgressie uitgesmeerd: activiteit, gespletter, geplons, naast stilistisch vormgegeven inertie in bikini.
Vaak heb ik me verwonderd over de wijze waarop de performers van Oracle hun lichaam verstillen terwijl ze hun klanken uitstoten. Dat ene detail daargelaten van een schuddende vinger of zo. Dat versterkt maar al te zeer de stolp die het lichaam is.
Is dat omdat zij dan nog meer ‘medium’ worden, puur omhulsel, mondstuk van een hogere macht? Dat is in ieder geval waarop de autoriteit van de eerste orakels berustte. They were a direct line with the divine. Maar Socrates en later Hegel verketterden de Delphische ‘Pythia’ als vijanden van de rede en de verlichting, en daarmee werden zowat de enige vrouwen aan de kant gezet die iets te zeggen hadden in een anders overheersend mannelijk logos-dictaat. In het Frans betekent ‘pute’ trouwens gewoon ‘hoer’. Praten zonder meer: ‘ouwehoeren’. Voortdurend wordt het praten van vrouwen snel als ‘excess’ en ongepast voorgedaan: kletswijven, komeres.
Stil: de lichamen van de Oracles, strak of ledepop. Luid: de stortvloed van geluid. Hier zit ongetwijfeld een performatief effect dat niet ongewenst is. Een contrast waar ook performers als Jule Fierl in haar stuk over Orpheus mee speelt; hele aria’s zingt ze zonder een vin te verroeren tot zelfs haar bewegingsloze lippen toe (en daarmee vergroot ze in extremis dat ieder zanger met het ventriloquism verwant is, want altijd is er wel dat moment, dat zelfs de meest reguliere zanger verbaasd kan zijn over de alien die uit zijn eigen lijf klinkt.).
Wanneer ik op de website van Michel Yang kijk en foto’s van performances buiten Oracle bekijk, dan zie ik hoe de ghost-body vaak terugkeert. Het reizen wordt almaar transcendenter. De communicatie telepathischer. De gemeenschap uitgestrekter, tot de voorouders toe. Er is een foto waar ze op de tegels ligt alsof ze van de hemel is gevallen. Wie weten leven wel verschillende verbeeldingen door elkaar die zich op het orakellichaam van de performers zijn gaan enten. Meg Stuart heeft er haar waarmerk van gemaakt: levensloos verweesd, catatonisch en dan energieuitbarsting. Het zit ook bij kinderen. Hoe vaak kraaien ze niet van pret als je plots helemaal je ‘van de dode’ gebaart en je hen verrast met kabaal.
Het blijft tot vandaag het moeilijkste aspect van de Oracle praktijk om uit te voeren, wanneer ik hen vervoeg bij praktische sessies. Ik kan me niet voorstellen in die roerloze stilte. Mijn stem trekt zich terug en het verlangen droogt op als ik niet kan schommelen, bewegen, tilten, etc. Ieder cel vecht tegen dat verdict van immobiliteit, de rigor mortis, etc. Zoniet de orakels: ik vermoed dat ze oefenen in liminaliteit, in grensgedrag, in spookrijden om bij een ander substraat aan te komen. Ze doen het luchtig en ‘matter of fact’, bijna als knipmessen stappen ze in en uit een standje. Het heeft iets komisch en kosmisch. No big deal. Telepathic sessie? Doen we! We zetten het klokje klaar en zoeken verbinding ook al zitten we in verschillende huizen in lockdown, 1, 2, 3! Start. En als raketten schieten ze uit hun baan. Orakelen is ook fun.
Oracle verkeert in het goede gezelschap van de Delpische proto-feministen en de vele dochters in hun bloedlijn, en ze doen het op hun manier. Net zoals: zangeres Myriam Pruvot met orakelliedjes op Middeleeuwse leest, de spoken word-protesten van Orakle in Kinshasa, de matriarchen van de zar-rituelen in Egypte en Soudan, de oceanische onderdompeling en sonic meditaties van DJ. Daniela, of simpelweg Pauline Oliveros wanneer ze schrijft: “If you have a question, just listen for the answer in music, noisy environments, in silence, in fragments of conversation where many people are talking, or by scanning radio or television stations.”
En dan komt het nieuws, later die dag. Jan haar man schrijft dat Michel overleden is. Ze is ingeslapen in haar slaap. Ze leerde zo stil te worden en rank en tenger dat ze geruisloos kon vertrekken. En meer dan ooit is ze luid te horen. Ik hoop dat schrift haar naam kan schreeuwen. Dat is onze plicht, dat is haar erfenis.
.